Vermaert Konstschilderesse

B19

Witte en rode rozen, een klaproos en andere bloemen in een glazen vaas

Verblijfplaats: Particulier bezit
Andere titels:

  • Boeket met aalbessen
  • Roses, a Tulip, a Poppy, Ears of corn, Forget-me-not, an Amaranth and other flowers in a glass vase with red currants and hazelnuts in a stone niche

Drager: paneel
Getekend: neen
Datering: neen; vermoedelijke jaartal van het werk: tussen 1680-1685
Afmetingen: 40,2 x 30,5 cm (1226,1 cm2)
Bijzonderheden:

  • Christie's,  Amsterdam, 4 mei 1999
  • Kunsthandel P. de Boer, Amsterdam, 2002
  • TEFAF 2000/2001/2002

Beschrijving:

In een gewelfde nis met een dubbele stenen plint staat een glanzend heldere glazen bolbuikige vaas. De lichtval komt van links door het raam van het atelier: de vaas weerspiegelt het raam en het raam wordt nog eens links van de vaas op de bodem van de nis geprojecteerd. Het raam is zo minutieus geschilderd dat het aantal ruitjes in het rechterraam kan worden vastgesteld: 5 horizontaal en zes verticaal.
Links voor op de onderste plint ligt een takje met twee trosjes rode aalbessen. Rechts op de onderste plint ligt een takje met twee lambertsnoten[1].
De volgende bloemen en planten zijn verder te onderkennen:

  • twee tarwearen
  • centraal bovenaan witte dubbele krulpapaver (slaapbol)
  • provenceroos
  • witte roos
  • dagschone
  • pronkboon
  • vergeet-me-nietje

Compositie:

Het boeket wordt gevangen door een cirkel, gevormd door de bovenkant van de gewelfde nis, de witte roos linksonder, het weerspiegelende raam, de twee dagschonen en de twee bloemsoorten aan de rechterzijde.
De horizontale dwarsdoorsnede van de cirkel en de verticale centrale as - gevormd door de witte papaver, de pronkboon en de tarwearen - kruisen elkaar precies op het optisch midden van het schilderij.
De witte papaver aan de top, afgewend, vormt zowel naar beeld als betekenis een tegenhanger van de roze provenceroos. De naar links geknikte zaadbol van de papaver lijkt uitdrukkelijk te wijzen naar de helder witte bloem aan de linker zijde. 

Bijzonderheden: 

Er zijn bij enkele onderdelen van dit schilderij enkele opmerkelijk parallellen met of referenties aan enkele doeken van Jan Davidsz de Heem en zijn zoon David de Heem:
De witte papaver aan de top van het schilderij komt in ongeveer de helft van de boeketten van J.D. de Heem voor als topbloem. Ook de afwende positie van de papaver komt veel voor.
Tarwe- en korenaren zijn een veel voorkomend gegeven bij De Heem en zijn kring.
De vaas doet sterk denken aan een schilderij van J.D. de Heem in de Gemäldegalerie in Dresden, aan een schilderij van Cornelis de Heem ‘Bloemen in een vaas’[2] en aan Abraham Mignon[3].
Opmerkelijk zijn ook referenties aan het schilderij van David de Heem ‘Stilleven met oesters’ dat hangt in The National Gallery in Londen, en dat vermoedelijk is geschilderd tussen 1680 en 1685: het stilleven van De Heem is ook geplaatst in een stenen nis met een dubbele plint. De twee Lambertsnoten op het schilderij van David de Heem zijn vergelijkbaar met die van Maria. Het takje met de rode glaskersen op het schilderij van de Heem is een vergelijkbaar beeld- en kleurelement met de rode aalbessen op het doek van Maria. Hoe dit laatste moet worden geduid is lastig: als het doek van De Heem in Londen daadwerkelijk dateert in het begin van de tachtiger jaren en dat van Maria ook, dan zouden beide in die periode met elkaar contact gehad moeten hebben en zou een van de twee werk van de ander gezien moeten hebben. Contacten in die tijdsperiode zijn evenwel niet vastgesteld.




[1] Ook genoemd: lammertjesnoten, afkomstig van de Lambertshazelaar

[2] Zie Segal “A prosperous past”, catalogusnummers 28, 30, 31, 33 en 36 waarbij ook telkens het atelierraam weerspiegelt

[3] Zie Boymanscatalogus “Stillevens uit de Gouden Eeuw”, nr 23, pag 36.